Olieverf is vanaf de 15e eeuw een belangrijk middel in de schilderkunst, het werd voor het eerst gebruikt door de Vlaamse Primitieven. Het is een mengsel van pigment in de vorm van fijn poeder, met als bindmiddel meestal lijnolie van de vlasplant. De vezel van deze plant is tevens de basis voor het linnen van het schilderdoek. Met dit verfmengsel kan zowel transparant als dekkend gewerkt worden. Daarnaast kan men dunne gladde lagen schilderen, maar er kan ook ruwer gewerkt worden. Bijvoorbeeld door de verf zo dik aan te brengen dat de verfstreken zichtbaar blijven.
De droogtijd van olieverf
Olieverf droogt door oxidatie van de olie, door het hoge aantal triglyceriden vormt het na het drogen een harde, maar toch soepele verffilm. De droogtijd is wel lang, als het erg dik is opgebracht, kan het soms wel een jaar duren. Natuurlijk hangt dit droogproces van een aantal factoren af, bijvoorbeeld het type olie wat gebruikt is, de belichting, de temperatuur of het pigment. Sommige pigmenten drogen sneller dan andere, omdat daar minder olie in zit. Vaak is dit het geval bij aardkleuren. Rood en karmijn drogen weer erg langzaam. Een ander bijzonder detail is dat een schilderij in het licht minder snel vergeelt dan in het donker. Als een schilderij vergeeld is, kun je hem het beste in het daglicht hangen. Dit komt omdat kleurende atoomgroepen door ultraviolet licht worden afgebroken.
Acrylverf droogt sneller
De lange droogtijd is ook de reden waarom er zo graag met olieverf geschilderd wordt, het kan namelijk dagenlang bewerkt worden. Hierdoor kunnen kleurovergangen gemaakt worden en vergissingen makkelijk uitgewist worden. De bekende schilder Mondriaan gebruikte weleens een middel om de verf sneller te laten drogen, maar hierdoor is zijn werk veel scheuren gaan vertonen. Als schilders het niet prettig vinden dat de droogtijd lang is, dan stappen ze vaak over op acrylverf of alkydverf.